Van medaillespiegel naar maatschappelijke impact (introductie)

Vrijdag beginnen de Olympische Spelen in Tokio. Ik kan niet anders zeggen dan dat ik ernaar uitkijk. Ondanks de flinke zorgen over eventueel oplaaiende coronabesmettingen. Ik hoop op twee weken sport als verbindend platform voor alle bewoners op aarde. Waarin we misschien even - door de unieke prestaties - de ellende van de afgelopen twee jaar kunnen vergeten. Sporters die vreedzaam hun land vertegenwoordigen, zoals het bedoeld was door grondlegger Pierre de Coubertin, de man van ‘meedoen is belangrijker dan winnen’. Hij verwoordde dat overigens wat fraaier:

“Het belangrijke in het leven is niet de triomf, maar de strijd, het essentiële is niet om te hebben gewonnen maar om goed te hebben gestreden.”

Hebben de Olympische Spelen toekomst?

Vooropgesteld, ik ben een groot liefhebber van de Olympische Spelen, ik was erbij in Londen (2012) als fan en in Rio (2016) als kersverse directeur van de KNWU. De collectieve energie die samenkomt tijdens die twee weken is ongeëvenaard,. Met unieke topsportprestaties als inspirerende aanleiding.

Maar is dat genoeg? Uiteraard zie ik ook de keerzijden van de Spelen. Elke twee jaar (zomer/winter) trekt het Olympische ‘circus’ naar een andere plek, met alle gevolgen van dien. Zie hoe Rio achterbleef, met nieuw gebouwde stadions die niet meer worden gebruikt. De veel beloofde legacy bleef daar volledig uit. Een uitermate verdrietige constatering. En ook een bewijs van een gebrek aan echte visie vanuit het IOC en het organiserende land. Rio balanceerde letterlijk op het randje van faillissement. Dag gigantisch veel geld, dag verbeteringen voor de bevolking, op naar de volgende.

De laatste jaren is duidelijk dat het zo niet verder kan. Er verandert veel in het sentiment. Op diverse plekken worden potentiële bids teruggetrokken onder druk van de bevolking. Als we niet oppassen worden de Spelen alleen nog maar georganiseerd in niet-democratische landen en/of worden ze gedomineerd door de wensen van de grote multinationals. Het systeem moet drastisch op de schop, zoveel is duidelijk. Zijn de Spelen van Brisbane (2032) de laatste die worden georganiseerd, of keren we het tij en vinden we nieuwe betekenis voor de Spelen.

Verschuivend perspectief.

Voor de Zomerspelen van 2024 (Parijs), 2028 (Los Angeles) en 2032 (Brisbane) was er telkens maar één echte serieuze kandidaat. En dat is tegelijk een zegen voor de toekomst van de Spelen. De macht komt te liggen bij de organiserende steden en haar inwoners en niet bij het IOC en de sponsoren. Organiserende steden kunnen meer eisen en de Spelen daadwerkelijk laten bijdragen aan de grotere maatschappelijke thema’s, zoals aandacht voor klimaatontwrichting, het promoten van een gezonde leefstijl en het verkleinen van sociale verschillen. 

De venue plannen van Parijs zijn aangepast aan de tijdgeest.

De venue plannen van Parijs zijn aangepast aan de tijdgeest.

Zo wist Los Angeles voor 2028 verschillende concessies bij het IOC los te weken, onder meer een fonds van 135 miljoen euro voor jeugdsport in de stad, aldus Sporteconoom Jelle Schoemaker bij de NOS: "Daardoor zouden het maatschappelijk en financieel gezien goede Spelen kunnen worden." 

Parijs zal zich nadrukkelijk manifesteren als de meest duurzame aller tijden, al was het alleen maar omdat in de stad in 2015 het historische klimaatakkoord The Paris Agreement werd getekend. Grote transformaties - zoals de aanleg van fietsinfrastructuur en andere stedelijke vernieuwing - worden doorgevoerd met de Olympische Spelen als versneller. 

Medaillespiegel; alle aandacht stroomt naar wat je meet.

Nederland voert al jarenlang een top 10 ambitie, wat betekent dat we mikken op een plek bij de beste 10 in de medaille ranglijst. Het beleid en de financiering van de topsport is daarop ingericht. In Rio (2016) kwamen we met 19 medailles uit op een 11e plaats. In Londen (2021) waren 20 medailles goed voor een 13e plaats. De meest succesvolle spelen voor Nederland waren die in Sydney (2000), waar we met 25 medailles de 8e plaats bezetten. Bij de Winterspelen halen we die top 10 ambities overigens ‘met gemak’ vanwege het schaatsen; in Pyeongchang (2018) scoorden we een vijfde plaats met 20 medailles. Overigens; de voorspellingen voor dit jaar liegen er niet om; Gracenote durft zelfs te gaan voor 48 (!) Nederlandse medailles en daarmee een zesde plaats in de ranking.

Ik merk bij mezelf, het meedraaien in deze ranglijst vervult me altijd met een zekere trots. Daarnaast ga je ook sporten die je doorgaans minder volgt (in mijn geval bijvoorbeeld paardensport) ineens met aandacht bekijken. Maar tegelijk is er altijd het besef ‘dit is niet het belangrijkste, dit is niet waar het uiteindelijk om gaat’. Ok mooi, 8e, 6e, 11e geworden, en nu? 

Het kan niet zo zijn dat zoveel gemeenschapsgeld en energie gaat naar het behalen van die doelstelling op zich. En dat we dan weer doorgaan naar de volgende cyclus. En zo is het door VWS en NOC*NSF natuurlijk ook niet bedoeld, die top 10 ambitie. Maar we weten allemaal; de meeteenheden waarop je stuurt, krijgen alle aandacht (lees: geld, tijd, energie). Ook als daarmee impliciet iets groters wordt nagestreefd. In dit geval meer vitale en gezonde inwoners van Nederland. 

“Maar we weten allemaal; de meeteenheden waarop je stuurt, krijgen alle aandacht (lees: geld, tijd, energie). “

Boven die topsportprestaties hangt iets groters, dat weten ze bij NOC*NSF natuurlijk ook wel en daar wordt aan gewerkt. De eerste stappen zijn duidelijk zichtbaar (daarover in een volgend artikel meer), maar het kan volgens mij nog ambitieuzer. Wat mij betreft is precies dit het moment voor een radicale koerswijziging op dat vlak. Laten we Tokio definiëren als vertrekpunt en vanaf hier 100% gaan sturen op de maatschappelijke impact van (top)sport. Laten we ervoor zorgen dat we het platform van de topsport maximaal benutten voor een betere wereld. Met Nederland als koploper. Ik ben ervan overtuigd dat het de kwaliteit van de topsportprestaties alleen maar positief gaat beïnvloeden.

Maatschappelijke impact: duurzaamheid, gelijkheid en welzijn.

Het begrip maatschappelijke impact wordt de laatste tijd veel gebruikt, het risico op uithollen van de term ligt op de loer. Toch hanteer ik de terminologie hier, omdat het wel precies is waar het om gaat. Wat kan de sport voor de maatschappij, de wereld, doen.

“Sports is at its best, when it challenges society to be more inclusive”. - Aflevering 1 ‘Emergency on Planet Sport

Om maatschappelijke impact te definiëren (en simpel te houden) gebruik ik graag de indeling die we zien in de context van de duurzame ontwikkelingsdoelen en brede welvaart. In economische zin wordt - in de nabije toekomst - niet langer gestuurd op groei en bnp, maar op een optelsom van duurzaamheid, gelijkheid en welzijn. Omdat we ook kunnen stellen dat de economische case voor de Olympische Spelen en sport in het algemeen moeilijk te maken is, stel ik voor deze drie pilaren te hanteren als we praten over de toekomstgerichte maatschappelijke case voor sport.

SROI; slechts een vertrekpunt.

Er komt in de sportwereld recent meer aandacht voor de maatschappelijke impact. We praten dan over de social return on investment (SROI), zoals berekend door het Mulier Instituut & Kenniscentrum Sport & Bewegen voor de hele sport (2018) en recent door de KNVB en PWC voor het betaald voetbal (2021), waarin we berekenen wat een geïnvesteerde euro de maatschappij oplevert. Ook de verkenning van de Nederlandse Sportraad raakt hier nadrukkelijk aan (sport als doel vs. sport als middel).

Een mooi begin, maar mij gaat dat nog niet ver genoeg. We meten wat het maatschappelijke effect nu is, gebaseerd op het huidige model. Ik zie het daarmee als een nulmeting. Het lijkt me uitermate interessant om te redeneren vanuit het maximale denkbare effect dat vanuit de sport kan worden gerealiseerd. Denk daarbij even in termen van moonshots. Iets als: maximizing social return by targeted investment (MSRBFI). Om van daaruit de doelen en bijbehorende meeteenheden centraal te stellen. Want, nogmaals, de meeteenheden waarop je stuurt, krijgen alle aandacht. 

Als Pierre de Coubertin in deze dagen de Olympische Spelen zou bedenken, zou hij ongetwijfeld een ander motto hanteren, met de volgende strekking;

“Meedoen vestigt de aandacht op de uitdagingen waar we als mensheid voor staan. En de echte strijd voeren we samen voor de toekomst van onze planeet.’’ 

Ik zie overigens een flink aantal positieve signalen en mooie ontwikkelingen. In een aantal volgende artikelen ga ik daar verder op in, te beginnen met de ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid en klimaat en de kansen daarbinnen voor Nederland.

Let the new Games begin!

Vorige
Vorige

Project Tokyo; samen bouwen aan de snelste fiets ter wereld

Volgende
Volgende

Samsø: A Pioneer Island Pointing to the Future