Gastvrije fietssteden: grote gebaren en kleine symboliek
Dit artikel verscheen eerder in het vakblad Verkeerskunde ter ere van het Fietscongres 2018 in Rotterdam. En mede gebaseerd op deze presentatie met vele internationale voorbeelden.
Hoe stimuleer je fietsen en hoe kan de fiets bijdragen aan een gezonde, economisch sterke en aantrekkelijke stad? Een gesprek met uitgever Soigneur, algemeen directeur Koninklijk Nederlandse Wieler Unie (KNWU) en ‘ras-Rotterdammer’ Vincent Luyendijk. ”Fietsen moet cool zijn, maar mag ook nog veel veiliger worden. Denk in doelgroepen, gebruik technologie, maak grote gebaren en onderschat niet de waarde van kleine symboliek.”
“Fietsen moet cool zijn, maar mag ook nog veel veiliger worden. Denk in doelgroepen, gebruik technologie, maak grote gebaren en onderschat niet de waarde van kleine symboliek.”
Luyendijk fietste de wereld rond met zijn gezin, was mede-eigenaar van het creatief digitaal bureau IN10, directeur KNWU, en is al jaren uitgever van het internationaal wielerplatform Soigneur. Standplaats voor zijn KNWU-functie was Papendal in Arnhem, maar als ras-Rotterdammer woont hij in de Maasstad en kent de Rotterdamse fietsinfra en fietscultuur als bewoner en als ‘rappe fietser’.
Hoe zou Luyendijk het fietsen verder stimuleren? “Kijk, ik vind het cool om te fietsen in de stad en dat vinden mensen over de hele wereld. Maar je zou nog een stap verder willen gaan door het mal te vinden als je in een auto gaat zitten. In Kopenhagen wordt planmatig gewerkt aan dit idee. Dat zie ik in Nederland nog niet zo, terwijl het besef toeneemt dat fietsen, ook in Rotterdam, de belangrijkste modaliteit wordt in steden. In combinatie met ov, lopen en slimme dingen als zelfrijdende auto’s en deelsystemen. Wat ik in die ontwikkeling ook sterk vind is om een goede mix te hanteren tussen grote gebaren, bijvoorbeeld de herinrichting van de Coolsingel, en kleinere symboliek zoals ineens extra fietsparkeerplekken of een regensensor die fietsers vaker groen geeft. Dan voel je je als fietser gewaardeerd in de stad.”
Bike Tribes
Op de vraag wie ‘de fietser’ eigenlijk is, refereert Luyendijk aan het boek Bike Tribes van Mike Magnuson. Deze auteur komt tot twaalf typen fietsers. Of het er overal twaalf zijn, van bakfietsouder tot hipster, durft Luyendijk niet te stellen maar hij ziet zeker verschillen in fietsers en in fietsen. “Wat me nu het meest opvalt is het toenemend verschil in snelheden. Vanuit dat perspectief komen de speed pedelec en de racefiets dichter bij elkaar ten opzichte van andere fietsen. Toch is de fietsinfrastructuur hier veel minder op ingericht dan voor het autoverkeer.” Luyendijk noemt verheugd eerste voorbeelden van gescheiden wegen, zoals in Zeeland, waar fietsers kunnen kiezen voor een normale of een rappe fietsroute. Deze discussie wordt in Nederland nog te weinig gevoerd, vindt hij. "Jammer, want ik denk dat we er uiteindelijk naartoe gaan. In Kopenhagen zie je al dat delen van fietsroutes zijn ingericht voor twee snelheden.”
Recreatief fietsverkeer
Nu vindt Luyendijk overigens niet dat racefietsen en speed pedelecs een aparte route in binnensteden hoeven te krijgen. “Zij kunnen hun snelheid best aanpassen. Maar ik moet wel zeggen dat het vanaf ons wielercentrum Delta Cycling in de binnenstad ingewikkeld is om de stad uit te komen voor een recreatieve of sportieve rit. Je zou dan ook kunnen denken aan het toelaten op de weg van groepen wielrenners, bijvoorbeeld meer dan acht. Ook zou je, met behulp van technologie, kunnen denken aan het vrijgeven van sommige routes voor een bepaalde tijd aan sportieve fietsers , bijvoorbeeld tot 11 uur ’s ochtends en daarna weer voor het overige recreatieve fietsverkeer. Een ander voorbeeld: je hebt langs de rivier de Rotte aan beide oeverzijden fietspaden. Waarom niet de ene oever reserveren voor snelle fietsers?”
Rigoureuze keuzes
Echt zorgwekkend vindt Luyendijk, het aantal keren per rit dat het bijna misgaat op de fiets in de stad. “Bijvoorbeeld autodeuren die onverwachts openslaan. Je merkt daaraan dat de fietser nog niet centraal staat in de stad. Ook verwonder ik me erover dat zebrapaden vaak niet worden doorgetrokken op fietspaden. Ik twijfel dan ook vaak of het veilig genoeg is voor mijn dochters van vijf en zeven jaar om te fietsen in de stad. Ik zie wel dat er gaandeweg meer ruimte wordt gemaakt voor de fiets, zoals op de Coolsingel, maar het blijven vooral tussenvormen van auto en fietsverkeer. Ik ze nog geen rigoureuze keuzes voor de fiets en ov in delen van de stad zoals in New York. Als ze daar ruimte maken voor de fiets, dan doen ze het ook goed."
"Wat ik ten slotte een interessant gegeven vindt, is dat mensen op weg naar hun werk vaak het liefst een functionele, snelle route kiezen. Maar vanaf hun werk juist vaker een ‘leuke’ route willen fietsen of een beetje willen freewheelen door de stad. Daar zou je ook meer mee kunnen doen.”
"Wat ik ten slotte een interessant gegeven vind, is dat mensen op weg naar hun werk vaak het liefst een functionele, snelle route kiezen. Maar vanaf hun werk juist vaker een ‘leuke’ route willen fietsen of een beetje willen freewheelen door de stad. Daar zou je ook meer mee kunnen doen.”
Meerdere verhalen in deze serie bij Verkeerskunde, ter ere van het Fietscongres 2018.
Wethouder Adriaan Visser ~ Plannen, prikkels en inspiratie
Derk Loorbach ~ Transitie naar Rotterdam fietsstad volgens het boekje
Frank Kwanten ~ Van 1 topsportprestatie naar 5500 maatschappelijke prestaties
Irma Bijl ~ Fietsinfra groeit mee met fietsers
Shurdon Faneyte ~ ‘Wij vertalen mobiliteitstransitie naar de praktijk’
Mattijs van Ruijven ~ 'In de stad is fiets het betere alternatief voor de auto'